Het voorlaatste camperloze verhaal van deze winter. Nog een paar weken en ik mag samen met “the lady of the ship” naar hopelijk warmere oorden. Kreeg ook deze winter weer regelmatig de vraag waarom we niet gingen overwinteren. Erger nog: hadden we er geen spijt van dat we het niet hebben gedaan? Moest onmiddellijk denken aan de woorden van mijn moeder: “Spiet? Da's zunde van de tied”. Variant op woorden van mijn vader: “Het gezeik is begonnen toen pissen opeens plassen genoemd moest worden”. Weet je: de winter is in Nederland dan wel nat en koud, maar van vijf uur 's avonds tot negen uur 's morgens in het donker in een klein campertje zitten is ook niet alles, ook al is het wat warmer in Spanje. Voor nog warmer weer moeten we misschien nog een stukje verder, naar het land waar het vlees normaal in porties van hele koeien over de toonbank gaat. Marokko dus, maar ook daar heb je lange, donkere nachten. En deze winter konden we al helemaal niet weg: 50 jaar getrouwd en met kinderen en kleinkinderen naar de Hof van Saksen, ergens in het Drentse land. Leuk en gezellig, maar zowel W als ik hadden daarna een week nodig om weer bij te komen. We worden te oud voor dit soort feestjes. Wel weer diepzinnige gesprekken bij het nuttigen van een glaasje: “iemand die innemend is is nog geen innemer”.
Hebben daar in Drenthe wel geluk gehad met het weer. Droge dagen, zelfs in de dierentuin van Emmen viel niet meer dan een paar drupjes. Eenmaal thuis gekomen ging het weer kletteren, een week lang: vaak overdag en meestal 's nachts. Helaas kan W maar één setje oordopjes tegelijkertijd in hebben, normaal heeft ze ze nodig voor wat ze noemt een grote stoorzender in de slaapkamer, nu kwam er de herrie van de regen bij. Heb daar persoonlijk helemaal geen last van: ik doe 's nachts juist de oordoppen uit.
En zelfs al zou ons gouden huwelijk niet in de weg gestaan hebben dan waren er nog allerlei vrijwilligersclubjes van W en mij en de Spaanse les van W die de aandacht opeisten. Genoeg te doen in de donkere dagen voor en na kerst. En wanneer dan eerst de sneeuwklokjes, daarna de krokuli en tenslotte de narcissen zich een weg naar buiten banen, dan wordt het tijd om over ontschorsen na te denken.
Dus nog even en dan naar het zuiden. De snelheid waarmee dat gebeurt is afhankelijk van het weer. Is het een beetje minkukelig dan gaat de poot op het gaspedaal en gaan we de exploitant van de Franse tolwegen financieel ondersteunen. Nog even van tolpoort naar tolpoort, maar de bedoeling is dat het binnenkort “péage en flux libre” oftewel free-flow toll wordt. Geen slagbomen meer maar portalen die kenteken, tolbadge en/of tolvignet registreren. Tol die geheven wordt op een elektronische manier zal toch wel standaard worden in de nabije toekomst. Is het “beter weer” dan kunnen we een ander tempo aanhouden, namelijk “tempo afremmende slak in de bocht”. Uitspraak is afkomstig van Wim Kan en komt uit een of andere oudejaarsconference. Joost Prinsen kwam ermee aanzetten in de bijlage van de Gelderlander een paar weken geleden. Heb de conference even opgezocht en kan je trakteren op twee stukjes: “De Nederlandse leeuw is ziek. Ik ken de dierenarts die hem behandelt. En die heeft mij in vertrouwen meegedeeld wat het dier mankeert en 't is niet zo mooi. […] Heel naar, weinig aan te doen, ontstoken fractieleiders.” en het tweede stukje “[...] Andriessen op de televisie, dan mis ik altijd de ondertitels. En ik vind het zo'n voorzichtige man, ik vind het net een slak die afremt in de bocht.”
En misschien gaan we ook wel niet: kreeg het bericht van de oogarts dat de eerste afspraak verzet is van begin mei naar begin maart. Afwachten wat de ogenboer zegt.
Schilders en kleinzoon een klein weekje in huis gehad, door omstandigheden tegelijkertijd. Was een beetje schuiven en passen om Q toch nog het idee te geven dat hij een aangenaam logeerpartijtje had. Zelf een pizza maken en een paar keer en zwembad-met-veel-glijbanen doen dan wonderen. In de politiek zouden ze zo'n situatie “weeffouten in afspraken” noemen.